Grote agaatslak Achatina fulica
Dieren in onze sanctuary
Acteo
Deze Afrikaanse reuzenslakken zijn afkomstig van een particulier die niet meer voor de dieren wou zorgen. Ze werden als groep opgevangen in De Zonnegloed.
Covy
Covy werd door een verkoper van een Afrikaanse fruit- en groentewinkel in een doos gevonden en gewoon op straat gezet. Waarschijnlijk zonder te weten dat dit een uitheemse diersoort was. Het dier werd door een voorbijganger opgemerkt en mee naar huis genomen om daar verzorgd te worden. Toen de vrouw merkte dat ze onvoldoende zorg kon bieden aan Covy, nam ze contact op met ons om hem een waardig leven te bieden bij de andere grote agaatslakken.
Kenmerken
- Grootte:
- 12 cm
- Voedsel:
- fruit, groenten,
- Gewicht:
- 598 - 704 gram
- Leeftijd:
- 3 - 5 jaar/
- Draagtijd:
- Na 11 - 15 dagen
- Status:
- Niet geëvalueerd
- Familie:
- Grote agaatslak
- Leefgebied:
- Kenia en Tanzania
Waar voelt hij zich op zijn best?
Ze komen voor in Oost-Afrika, waar ze op de bodem van het oerwoud leven.
Wat eet hij graag?
Hun voedsel bestaat uit groenten en fruit, zoals appels, andijvie en wortel. Het is bekend dat agaatslakken van meer dan 500 plantensoorten eten.
MEER INFO
Leefgebied
De grote agaatslak of Afrikaanse reuzenslak is de meest algemeen voorkomende en wijdverspreide Afrikaanse landslak. Van oorsprong komt deze soort voor in Kenia en Tanzania in Oost-Afrika, waar ze op de bodem van het oerwoud leven.
Grote agaatslakken horen bij de 100 meest invasieve diersoorten. In Afrika zijn ze ingevoerd in Zuid-Ethiopië, Zuid-Somalië, Noord-Mozambique, Madagaskar, Mauritius, de Seychellen, Marokko, Zuid-Afrika en Ghana. Sinds 1931 komen ze ook in China voor. Verder leven ze op de Prataseilanden, van Taiwan tot India waaronder de eilanden in de Stille en de Indische Oceaan en het Caribisch gebied. Sinds 1936 komen ze ook in de Verenigde Staten voor. Voor veel boeren zijn ze een plaag geworden. In Florida probeert men ze uit te roeien.
Uiterlijk
Het uitgestrekte lichaam van de grote agaatslak kan tot 30 cm lang worden. Ze kunnen 598 tot 704 gram wegen. De schelp heeft in volgroeide staat 7 tot 9 windingen, in uitzonderlijke gevallen 10, en wordt maximaal 20 cm lang en 12 cm in diameter. Gemiddeld is de schelp echter 12 cm lang en 6 cm hoog. Hoewel de schelp door omgevingsfactoren en het dieet verschillende kleuren kan hebben is deze in het algemeen roodbruin met lichtgele, verticale strepen.
Het lichaam heeft twee paar tentakels, één kort onderste paar en één langer bovenste paar met oogvlekken aan de uiteinden. Het lichaam zelf is vochtig, slijmerige en rubberachtig. De kleur van het lichaam is ofwel bruin gevlekt of lichtcrème. De voetzool is plat, met grove knobbels die het meest duidelijk te zien zijn op de bovenkant van het achterste deel van het lichaam.
Voortbeweging
Met zijn voet beweegt hij zich voort door middel van spiersamentrekkingen. Aan de voorkant van de voet bevindt zich een klier die slijm produceert waar het dier overheen kan glijden.
Wetenswaardigheden
De grote agaatslak is, zowel met opzet als ongewild, in veel landen geïntroduceerd en in sommige gebieden een ernstige plaag geworden.
Er komen veel variaties in de vorm van de schelp en het lichaam voor waardoor ze vaak verward worden met andere soorten slakken.
De geslachtsorganen bevinden zich in de kop.
Met de voet worden trillingen opgevangen, waarmee het als een soort oor dienstdoet.
Door zijn gulzige manier van eten zorgt deze soort voor ernstige schade aan landbouwgewassen en inheemse planten.
Het is een concurrent voor inheemse soorten, een plaag in stedelijke gebieden en ze verspreiden ziekten bij mensen.
Voedsel in de natuur
Agaatslakken zijn planteneters. Het is bekend dat agaatslakken meer dan 500 plantensoorten eten waaronder de meest uiteenlopende planten, groenten en fruit. Soms eten ze zand, hele kleine steentjes, botten van karkassen en zelfs beton als bron van calcium voor zijn schelp. In zeldzame gevallen eten ze elkaar op.
Gedrag
Grote agaatslakken hebben een voorkeur voor omgevingen die rijk zijn aan calciumcarbonaat zoals kalksteen, mergel en bebouwde gebieden waar sprake is van een overvloed aan cement of beton. In deze calciumrijke gebieden worden de schelpen dikker en meer ondoorzichtig. De jongen hebben een dunnere, meer doorschijnende en brozere schelp.
Ze zijn meestal 's nachts actief. Overdag graven ze zich in. Bij extreme droogte kunnen ze maximaal drie jaar in een estivatie of zomerslaap gaan, waarbij ze zichzelf terugtrekken in de schelp en deze dan afdichten met een afscheiding van een kalkrijk mengsel dat bij aanraking met de lucht opdroogt.
Predatie
Grote agaatslakken hebben hun hele leven een schelp. Deze dient ter bescherming tegen de omgevingsomstandigheden en potentiële roofdieren. De schelp biedt daarom bescherming voor de interne organen en tegen krachten van buitenaf. Er zijn vele soorten predatoren zoals krabben (Gecarcoidea natalis), andere soorten slakken, mieren (Solenopsis geminata), ratten, platwormen (Platydemus manokwari) en wilde zwijnen.
Voortplanting
Slakken zijn hermafrodiet, hetgeen wil zeggen dat zij zowel mannetje als vrouwtje zijn omdat ze zowel manlijke als vrouwelijke geslachtsorganen hebben. De mannelijk geslachtsorganen ontwikkelen zich sneller dan de vrouwelijk en zijn na 5 tot 12 maanden volledig ontwikkeld.
Om zich voort te kunnen planten heeft de slak een andere slak nodig. Hoewel beide slakken bij een paring elkaar gelijktijdig kunnen bevruchten, hangt dit meestal af van het verschil in grootte tussen de partners. Slakken die even groot zijn paren op deze manier. Twee slakken met verschillende afmetingen paren eenzijdig, waarbij het grootste exemplaar als vrouwtje fungeert.
Net als bij andere landslakken, hebben ze een intrigerend paargedrag, inclusief het tegen elkaar aan wrijven van de koppen en de voorste delen van hun lichaam. Deze hofmakerij duurt maximaal een half uur. De feitelijke overdracht van geslachtscellen kan twee uur duren. Overgedragen sperma kan wel twee jaar in het lichaam opgeslagen worden.
Grote agaatslakken leggen elke 2 tot 3 maanden eitjes. Ze leggen dan gemiddeld 200 eitjes (30 tot soms wel 1000) , waarvan meestal 90% uitkomen. Veel kleine slakjes sterven echter. De eitjes worden in een soort nest of tussen stenen, aarde en bladeren gelegd om ze te beschermen en te verstoppen.
De ietwat ovale eitjes zijn geel-wit tot geel van kleur en zijn 4 tot 5,5 mm lang en 4 mm breed. Afhankelijk van de temperatuur (boven de 15 graden) komen de eitjes na 11 tot 15 dagen uit. Het eerste wat ze dan opeten zijn de eierschalen. Wanneer de jongen uit het ei kruipen is hun schelp al 4 mm groot.
Na 6 maanden zijn ze geslachtsrijp maar dat blijven ze niet hun hele leven. De dieren worden meestal 5 tot 7 jaar oud, in uitzonderlijke gevallen kunnen ze wel 10 jaar worden.
Bedreiging
Deze diersoort is door de IUCN niet geclassificeerd.
Adopteer deze Grote agaatslak