Torenvalk Falco tinnunculus
Dieren in onze sanctuary
Tim
Tim was een zwaar gewonde wilde vogel die met meerdere breuken werd binnengebracht bij het VOC van Oostende. Na revalidatie bleek dat hij niet voldoende hersteld was om terug in het wild vrijgelaten te worden. Samen met een andere torenvalk kon hij opgevangen worden door De Zonnegloed.
Tinny
Tinny was een zwaar gewonde wilde vogel die met meerdere breuken werd binnengebracht bij het VOC van Oostende. Na revalidatie bleek dat ze niet voldoende hersteld was om terug in het wild vrijgelaten te worden. Samen met een andere torenvalk kon ze opgevangen worden door De Zonnegloed.
Negan
Negan werd binnengebracht bij het VOC van Oostende. Het diertje kon niet meer vliegen en bleek tam. Doordat hij niet vrijgelaten kon worden in het wild, vond hij een nieuwe thuis in De Zonnegloed.
Kenmerken
- Grootte:
- 34 - 39 cm
- Voedsel:
- Worm, insect, hagedis, muis, rat, vogel
- Gewicht:
- 0.1 - 0.3 kg
- Leeftijd:
- 15 jaar/ans/years
- Draagtijd:
- 27 - 31 dagen/jours/days
- Status:
- Niet bedreigd
- Familie:
- Torenvalk
- Leefgebied:
- Europa, Azië en Afrika
Waar voelt hij zich op zijn best?
De torenvalk leeft in half-open landschappen in Europa en Azië. Torenvalken zijn deels standvogels en deels trekvogels. Een klein deel van de populatie, voornamelijk jonge vogels,
zwerft in de herfst uit. Sommige vogels komen dan zelfs in Afrika terecht.
Wat eet hij graag?
Op zijn menu staan kleine zoogdieren (vooral woelmuizen), kevers, hagedissen, wormen en kleine vogels.
Bekendste roofvogel
De torenvalk is in Nederland de meest bekende en meest waargenomen roofvogel. Zijn rug is roodbruin gekleurd en bedekt met een donkere tekening. Het mannetje is van het vrouwtje te onderscheiden door de grijze kop en de grijze staart. Op de staart van het vrouwtje bevinden zich donkere dwarsbanden.
Speciale speurder
De torenvalk hangt minutenlang stil in de lucht, speurend naar prooien zoals muizen en grote insecten. Dat heet bidden. Als hij zijn kans ziet, stort hij zich op zijn prooi. In de vlucht valt de torenvalk vooral op door de korte, spitse vleugels en de lange, rechte staart.
MEER INFO
Habitat en leefgebied
De torenvalk komt over geheel Europa voor, maar in Scandinavië en andere koude plaatsen enkel tijdens de zomer. Je kan ze dus ook bij ons in het wild zien.
Ze komen ook overal wel voor, van weilanden tot bosranden (maar niet in het bos zelf of in tuinen, daar zit de sperwer) en zelfs in de stad kan je ze wel eens zien rondvliegen. Je ziet ze vaak langs de rand van de weg, waar ze gemakkelijk prooi kunnen spotten. Maar daarom komen ze ook wel eens in aanvaring met auto’s bij een duikvlucht.
Voeding
Het is een roofvogel, dus jaagt het op kleine zoogdieren (muizen vooral) en zangvogels maar het zal ook wel insecten achterna zitten.
Uiterlijk
Een torenvalk is niet al te groot voor een roofvogel en wordt 30 à 38 centimeter lang. Het smelleken, een andere valkensoort, is nog ietsje kleiner en daarmee de kleinste roofvogel van Europa.
Mannetjes en vrouwtjes zijn lichtjes verschillend van kleur en zo kan je ze dus onderscheiden. De kop van een mannetje is grijsblauw, dat van het vrouwtje bruin. Op de vleugels heeft het mannetje zwarte vlekken, terwijl bij het vrouwtje er strepen zijn. Ook de staart is iets anders, deze van het mannetje is weer eerder grijsblauw met een zwarte eindband, terwijl deze van het vrouwtje bijna volledig bruin is.
Wetenswaardigheden
Zie je een vogel wel eens ter plaatse hangen in de lucht? Dan mag je bijna zeker zijn dat dit een torenvalk is. Tijdens dit “bidden”, zijn ze op zoek naar een rondlopend muisje. Alle roofvogels hebben dan ook een héél goed zicht. De buizerd doet dit ook wel, dus je let best nog altijd eens op de kleuren. Ook de kerkuil, ijsvogel en sternen staan bekend om eens te “bidden”, maar daar zal je je normaal gezien niet mee vergissen.
Een torenvalk kan kleuren zien die wij, mensen, niet kunnen opmerken. Dit zijn ultraviolette kleuren, waardoor bijvoorbeeld de urinesporen van muizen extra opvallen voor de torenvalk.
In “Beestenbos is Boos”, zie Torenvalk de dieren vaak van bovenaf helpen als verkenner.
De Latijnse naam voor valken, Falco, verwijst naar de sikkelvorm van hun klauwen.
Voortplanting in de natuur
In april of mei, legt het vrouwtje vier tot zes gevlekte eieren, die wit, roodachtig of geelgrijs kunnen zijn. Het vrouwtje blijft broeden, terwijl het mannetje eten voor haar haalt. Hun nest maken ze niet zelf, maar ze gebruiken deze van kraaien of andere roofvogels, of nestkasten die speciaal voor hen opgehangen worden. Meestal overleven er maar twee of drie kuikentjes langer dan een jaar.
Bedreiging
De torenvalk is “Niet Bedreigd”. Ze hebben ook geen echte bedreigingen, hoewel hun aantal natuurlijke broedplaatsen blijft afnemen. Maar daar komen de nestkasten bij te pas. In het verleden hadden ze ook wel last van pesticidengebruik.