Cavia Cavia porcellus
Dieren in onze sanctuary
Bubbles

Bubbles werd samen met 2 andere cavia’s afgestaan door een vrouw. Ze moest verhuizen naar een appartement en kon de dieren daardoor geen groot genoeg verblijf meer geven. Hier in De Zonnegloed kunnen ze nu samen genieten van een ruim verblijf en aangepaste zorg.
Buttercup

Buttercup werd samen met 2 andere cavia’s afgestaan door een vrouw. Ze moest verhuizen naar een appartement en kon de dieren daardoor geen groot genoeg verblijf meer geven. Hier in De Zonnegloed kunnen ze nu samen genieten van een ruim verblijf en aangepaste zorg.
.jpg)
Kenmerken
- Grootte:
- 20 - 26 cm
- Voedsel:
- Fruit, gras, takken, wortel
- Gewicht:
- 700 - 1200 gr
- Leeftijd:
- 5-8 jaar/ans/years
- Draagtijd:
- 2 maand/mois/month
- Status:
- Niet geëvalueerd
- Familie:
- Cavia
- Leefgebied:
- Andesgebergte
Waar voelt hij zich op zijn best?
Cavia's komen van oorsprong uit Zuid-Amerika. Daar leefden ze vroeger zowel op de laaggelegen vlaktes als op grotere hoogte in de bergen. Inmiddels leven er geen cavia's meer in het wild. Deze caviasoort is dus gedomesticeerd.
Wat eet hij graag?
Cavia's voeden zich met gras, kruiden en andere planten.
Geliefd dier
In Zuid-Amerika worden cavia's al sinds 5000 voor Christus als huisdier gehouden. Daarnaast werden cavia's aanbeden door de vroegere inwoners van Peru, waardoor ze ook vaak in oude kunstwerken te zien zijn. Tussen 1200 en 1500 na Christus zijn er door selectie verschillende soorten cavia's gefokt. De Spanjaarden, Engelsen en Nederlandse koopvaardijschepen namen deze cavia's mee naar Europa, waar het exotische huisdieren werden voor rijke mensen. Deze dieren zijn de voorouders van de huidige tamme cavia's.
Geluidjes
Wat veel mensen niet weten is dat cavia's een breed scala aan geluidjes kunnen reproduceren. Ze maken niet alleen het welbekende piepende geluid. Dit wordt ook wel fluiten genoemd, en het wordt gebruikt om opwinding te uiten en om elkaar te vinden. Daarnaast kunnen ze knorren, gillen, klappertanden en brommen.
Afkomstig van
Particulier
MEER INFO
Habitat en leefgebied
De huiscavia komt oorspronkelijk van het Andesgebergte in Zuid-Amerika. Maar deze cavia die we zo goed kennen, is een sterk gedomesticeerde vorm en heeft dus eigenlijk geen natuurlijk voorkomen meer. Vergelijk ze met al onze hondenrassen, die komen ook niet voor in de wilde natuur. Er is wel een andere caviasoort, de tschudicavia, die nog in het wild voorkomt, ook in de Andes.
Deze cavia leeft op grasvelden en leven in groepsverband. Zo zijn ze wat te vergelijken met vee. Het is hoogstwaarschijnlijk dat de wilde voorouder van de huiscavia ook zo leefde.
Voeding
De cavia kan overleven op een dieet van puur gras. Toch is het aangeraden om cavia’s wat variatie aan te bieden zoals verschillende soorten hooi, kruiden en groenten. Maar ze doen ook aan coprofagie, net als konijnen. Daarmee wordt bedoeld dat ze een bepaald soort uitwerpselen weer gaan opeten om extra nutriënten zoals vitamine B er uit te halen. Dit zijn geen normale keutels en deze krijg je normaal niet te zien aangezien ze direct worden verorberd.
Een kenmerk van cavia’s is dat ze supplementair vitamine C moeten krijgen. Net als de mens, kunnen ze dit niet zelf aanmaken. De meeste andere zoogdieren kunnen dit wel.
Uiterlijk
Algemeen zijn cavia’s rond gebouwd, met een groot hoofd, een onduidelijke nek en een afgrond achterste zonder duidelijke staart. Door dit compact lichaam zijn ze goed bestand tegen de koude. Maar daardoor is oververhitting wel vaker eens een probleem.
Kwekers kunnen met bepaalde kenmerken aan de slag gaan om verschillende “rassen” voort te brengen. Verschillende kleurpatronen zijn mogelijk, maar ook het soort haar. Zo heb je cavia’s met rozetten in hun haar, kort kroeshaar, krulhaar, heel lang haar op de kop of het lijf, of zelfs haarloze exemplaren. Deze hebben allemaal hun eigen aanduiding zoals Peruviaan, Silkie en Texel.
Levenswijze
Ze zijn heel goed in het vinden van voedsel en kunnen perfect ingewikkelde routes onthouden. Een doolhof oplossen is voor hen dus geen probleem. Wilde cavia’s zijn meer actief in de ochtend- en avondschemering, wanneer jagende dieren ze minder snel zullen opmerken. Ze maken zelf geen holen of nesten, maar gaan deze van andere dieren gebruiken. Cavia’s zijn geen klimmers, maar wel degelijke zwemmers. Om predatoren te ontwijken, gaan ze zich zo snel mogelijk verschuilen en zich heel stilhouden. In groep gaan ze bij gevaar alle richtingen uitschieten om zo hun belagers te verwarren. De huiscavia hoeft zich daar natuurlijk allemaal niets meer van aan te trekken en heeft niet echt een vast ritme meer, maar hun prooidierinstinct blijft wel nog wat aanwezig.
Cavia’s zijn heel sociale dieren die vooral via verschillende geluidjes communiceren met elkaar. En als je een cavia ziet rondspringen, is die heel vrolijk. Ze gaan ook elkaar of zichzelf “wassen”. Maar er is ook een zekere rangorde tussen de mannetjes die ze onderling uitvechten met haarknabbelen, bijten, op elkaar springen en geluiden maken. Mannetjes bij elkaar houden is dus niet altijd voordehand liggend. Ook met andere knaagdieren of konijnen, is het niet altijd simpel.
De meeste cavia’s worden rond de vier tot acht jaar oud.
Wetenswaardigheden
Bij de lokale bevolking in de Andes, zijn cavia’s een belangrijke voedselbron omdat ze gemakkelijk te houden zijn en kunnen leven van etensresten. Als maaltijd worden ze “cuy” genoemd. Maar ze worden ook wel eens gebruikt als volksgeneeskunde en bepaalde rituelen. Vooral zwarte cavia’s worden gebruikt als middel om ziektes te behandelen zoals geelzucht, reuma en artritis.
De Engelse naam “guinea pig” (Guinees biggetje) komt van het knorrend geluidje dat ze soms maken, wat doet denken aan een varken. Hun Latijnse soortsnaam, porcellus, betekent ook “klein varken”. Ook in andere talen zit er vaak een verwijzing naar varkens. Waardoor Guinea er bij komt kijken, is onduidelijk aangezien ze niet van het Afrikaanse land afkomstig zijn. In andere talen kan er zelfs verwezen worden naar nog andere landen, zoals het Franse “cochon d’Inde”. In bepaalde dialecten (zoals het West-Vlaams) wordt het soms Spaanse rat genoemd. De wereldwijde export (al vanaf de 16de eeuw) zal hier zeker mee te maken hebben.
Net als bij varkens, worden de mannetjes beren en de vrouwtjes zeugen genoemd.
Hun tanden groeien ook continu door, dus ze moeten genoeg te knagen hebben om geen tandproblemen te krijgen.
Vroeger werden ze vaak als proefdier en modelorganisme gebruikt, wat nu wat afgezwakt is door het overstappen naar muizen en ratten. Toch worden ze nog gebruikt voor bepaalde onderzoeken waaronder diabetes, tuberculose, pre-eclampsie en scheurbuik. “Guinea pig” is dan ook een begrip geworden dat “proefdier” betekent.
Voortplanting in de natuur
Cavia’s zijn heel vroeg geslachtsrijp, na een maand kunnen ze al zwanger worden. Ze zijn ook het hele jaar door vruchtbaar. De draagtijd ligt rond de twee maand, wat redelijk lang is voor knaagdieren. De zeug kan redelijk dik worden door de grootte van de pups. Gemiddeld worden er drie jongen geboren, maar dit kunnen er ook maar één of zes zijn.
Door de relatief lange drachttijd, worden jongen geboren met open ogen en een vacht en zijn heel snel zelfstandig, zogenaamde nestvlieders. Ze kunnen ook al vast voedsel eten, naast wat kleine hoeveelheden moedermelk. Dit is redelijk uniek bij knaagdieren (ook bij de chinchilla is dit zo) waar de meeste jongen naakt en hulpeloos ter wereld komen. De moeder heeft ook maar twee tepels.
Bedreiging
Aangezien het niet echt om een wilde soort gaat, wordt er ook geen IUCN beschermingsstatus aan gegeven. In ieder geval zijn ze niet met uitsterven bedreigd omdat ze zo populair zijn als huisdier.